Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AH9297

Datum uitspraak2003-07-03
Datum gepubliceerd2003-07-07
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Amsterdam
ZaaknummersKG 03/1266 AB
Statusgepubliceerd


Indicatie

Inter Art is een Belgische onderneming die zich voornamelijk bezig houdt met kunsthandel en het organiseren van exposities. Inter Art heeft een expositie over Marc Chagall georganiseerd in de Sonsbeekvilla te Arnhem. De gedaagden hebben bepaalde handelingen verricht (open brief op website gedaagden) en laten verrichten, zoals onder meer een ANP persbericht, waardoor op basis van een drietal, slechts van een voorbeeld voorziene maar niet nader toegelichte, conclusies de indruk gewekt dat het publiek op de tentoonstelling opzettelijk wordt misleid. Door deze conclusies in een persbericht te presenteren zonder de onderliggende redeneringen en daaraan deze vergaande beschuldiging te koppelen wekt [gedaagde4] bij het publiek de indruk dat het op de tentoonstelling van Inter Art wordt bedrogen, ofschoon daarover -zoals uit het voorgaande blijkt- heel wat meer te zeggen valt. Daarmee heeft [gedaagde4] onrechtmatig gehandeld jegens Inter Art.


Uitspraak

AB/SK vonnis 3 juli 2003 RECHTBANK IN HET ARRONDISSEMENT AMSTERDAM VOORZIENINGENRECHTER IN KORT GEDING VONNIS i n d e z a a k m e t r o l n u m m e r KG 03/1266 AB v a n: de naamloze vennootschap [eiser] & DESIGN NV, gevestigd te Arnhem, e i s e r e s bij dagvaarding van 20 juni 2003, procureur mr. A. Volders, advocaat mr. W.A.J. Hagen te Arnhem, t e g e n : 1. de vennootschap onder firma WUYT-ART, gevestigd te Amsterdam, 2. [gedaagde2] wonende te Amsterdam, 3. [gedaagde3] wonende te Amsterdam, 4. [gedaagde4], wonende te Amsterdam, g e d a a g d e n , in persoon verschenen, gemachtigde [gedaagde4]. VERLOOP VAN DE PROCEDURE Ter terechtzitting van 25 juni 2003 heeft eiseres, verder te noemen Inter Art, gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Gedaagden, verder gezamenlijk te noemen [gedaagden c.s.]., hebben verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. Na verder debat hebben partijen stukken overgelegd voor vonniswijzing. GRONDEN VAN DE BESLISSING 1. In dit vonnis wordt uitgegaan van de volgende feiten. a. Inter Art is een Belgische onderneming die zich voornamelijk bezig houdt met kunsthandel en het organiseren van exposities. Inter Art heeft een expositie over Marc Chagall georganiseerd in de Sonsbeekvilla te Arnhem. Deze expositie liep van 2 mei 2003 tot 2 juli 2003. b. In een 'open brief' gedateerd 31 mei 2003, gericht aan Inter Art, op briefpapier van "Wuyt", is door [gedaagde4] onder meer geschreven: "(…) 3. IS AL HET WERK WEL VAN CHAGALL ZELF? Naast de getoonde werken hangt een prijskaartje dat steevast begint met MARC CHAGALL. Ook wanneer het om werken gaat waarvan Chagall en diens erfgenamen met nadruk stellen dat ze niet aan hem toegeschreven mogen worden. (…), zoiets is voor de tentoonstellingsbezoeker op zijn minst verwarrend. Want waarom staat op het prijskaartje niet de juiste informatie? Misleidt u op deze wijze niet de tentoonstellingsbezoeker? (…) Waarom de naam van de werkelijke maker verborgen houden? 4. IS HET WEL ALLEMAAL GRAFISCH WERK? (…), het blijft ons inziens een tekortkoming dat u het niet nodig geacht hebt om de zeer uiteenlopende technieken aan de tentoonstellingsbezoeker mee te delen.(…) 5. WAAROM DIE OPZETTELIJK-BESCHADIGDE WERKEN? Op een aantal werken is -buiten medeweten en toestemming van Chagall en diens erfgenamen- een nummering of nep-handtekening aangebracht. De 'Vereniging van Originele Grafiek' (…) stelt dat in een dergelijk geval de prent is beschadigd en de koper wordt misleid. (…) Al bezondigt menig galerie en veilinghuis in Nederland zich hier aan, dit kan toch geen rechtvaardiging voor uw expositie zijn. (…) U brengt hiermee toch het grafisch werk van Chagall in discrediet? (…) Ervan uitgaande dat u bij de verkoop van een werk wel alle relevante informatie verschaft, vinden wij toch dat u de tentoonstellingsbezoeker te kort doet, omdat uw expositie: 1. kwalijk een EXPOSITIE genoemd kan worden omdat het meer op een uitverkoop lijkt 2. niet altijd GRAFISCH werk bevat, zonder dat u vermeldt dat andere druktechnieken getoond worden 3. niet alleen werk van MARC CHAGALL toont, terwijl u op de prijskaartjes dat wel aangeeft 4. werk laat zien dat doelbewust beschadigd is. (…)" De open brief is ook op de website van [gedaagden c.s.]., www.chagall.nl, geplaatst. c. Op woensdag 11 juni 2003 hebben [gedaagden c.s.]. een ANP-persbericht doen uitgaan met als titel: "Chagalls grafiek opnieuw in discrediet". In dit persbericht wordt onder meer gemeld: "(…) Dit jaar vinden exposities plaats in Den Bosch en in Arnhem. De expositie in Den Bosch is schitterend en een bezoek zeker waard. Dat kan niet gezegd worden van de slordige tentoonstelling in Sonsbeek te Arnhem, door de organisatoren aangekondigd als expositie van "Grafisch werk van Chagall". Hier worden werken getoond: 1 die niet tot Chagalls grafisch werk gerekend mogen worden, zoals kleurendrukken. 2 waarvan Chagall niet de maker is, terwijl dit wel zo staat aangegeven 3 waarin opzettelijke beschadigingen zijn aangebracht, zoals oplagenummering Omdat bezoekers van de tentoonstelling geen verantwoording of toelichting ontvangen, krijgen wij de indruk dat het publiek opzettelijk wordt misleid.(…)" d. Op 12 juni 2003 is een artikel in de Gelderlander verschenen van de journalist [betrokkene1], getiteld "Werk Chagall in Arnhem niet echt". In dit artikel staat onder meer geschreven: "De expositie van grafiek van Mark Chagall in de Sonsbeekvilla in Arnhem bevat een aantal werken die aantoonbaar niet van Chagall zijn. Ook hangt er werk dat is voorzien van een nep-handtekening. Dat stelt althans de Amsterdamse Chagall-verzamelaar en galeriehouder [gedaagde4] Volgens [gedaagde4] worden bezoekers van de verkoopexpositie op meer dan een manier door Sonsbeek Art & Design om de tuin geleid. De directeur van Sonsbeek Art & Design, (…) [directeur eiser], zei gisteren in een reactie zich van geen kwaad bewust te zijn. Volgens [directeur eiser] zijn alle door hem aangeboden weken zonder enige twijfel van de Russich-Franse kunstenaar. [gedaagde4] zegt (…) 'zeven, acht' litho's te hebben gezien, waarvan Chagall en diens erfgenamen met nadruk stellen dat ze niet aan de meester mogen worden toegeschreven. Op een prijskaartje naast de litho's staat wel de naam van Chagall vermeld. De werkelijke maker van de omstreden grafiek zou Charles Sorlier zijn, een naaste medewerker van Chagall. Sorlier en Chagall maakten samen een aantal werken. Die zijn ook door Chagall erkend en gesigneerd. Van andere nam de kunstenaar uitdrukkelijk afstand. Het door Chagall erkende werk is opgenomen in het zesdelige standaardwerk Chagall Lithographe, waarin het hele oeuvre staat beschreven. Volgens [gedaagde4] schrijft [directeur eiser] grafiek aan Chagall toe die niet in dit maatgevende overzicht voorkomt. [directeur eiser] omschrijft [gedaagde4] als een 'steuntrekker' die zich pas drie jaar geleden in Chagall heeft gespecialiseerd en 'een veel te grote broek aantrekt'. In kringen van galeristen geniet [gedaagde4] de reputatie van 'betrouwbaar maar rechtlijnig'. (…) Volgens [gedaagde4] is op een aantal authentieke litho's en etsen in de Sonsbeekvilla een nummering en handtekening aangebracht die daar niet op thuishoren. Chagall signeerde zijn grafisch werk maar zelden. Ook zou er sprake zijn van 'illegale werken', afdrukken gemaakt van een originele plaat, maar om reden van kwaliteit destijds door de kunstenaar afgekeurd. Deze afdrukken zouden tegen de wens van Chagall toch in omloop zijn gebracht. De Amsterdamse galerist klaagt verder over de presentatie van de expositie, die hij bestempelt als een 'onverzorgde hutsprot'. [directeur eiser] beschouwt de kritiek van [gedaagde4] als 'kinnesinne'.(…)." e. Bij brief van 13 juni 2003 heeft mr. Hagen, de raadsman van Inter Art, [gedaagden c.s.]. gesommeerd mede te delen welke werken zij bedoelen in hun open brief en in het artikel in de Gelderlander en met bewijzen terzake van hun stellingen te komen, en bij gebreke daarvan met een rectificatie te komen. f. Bij brief van 16 juni 2003, op briefpapier van Wuyt, heeft [gedaagde4] onder meer aan Inter Art/mr. Hagen geschreven: "(…) Alle vragen die bij mij opgekomen zijn na het tweetal bezoeken van uw expositie, en zoals geformuleerd in mijn brief van 31 mei, zijn nog steeds onbeantwoord. (…) Kortom: graag zou ik eens met u willen kennis maken en over-en-weer onze vragen en antwoorden verder uitwisselen. (…)". 2. Inter Art vordert thans -samengevat-: I [gedaagden c.s.]. te verbieden om zich onnodig grievend over Inter Art dan wel de door haar georganiseerde Chagall-expositie uit te laten; II [gedaagden c.s.]. te verbieden om Inter Art te betichten van (betrokkenheid bij) "het opzettelijk beschadigen van werk van Chagall" en/of van het aanbieden en tentoonstellen van "valse werken van Chagall" en/of uitlatingen van dergelijke strekking; III [gedaagden c.s.]. te gebieden om een rectificatie op de voorpagina van de Gelderlander te plaatsen; IV [gedaagden c.s.]. te gebieden om iedere publicatie over en/of vermelding van de Chagallexpositie te verwijderen van www.chagall.nl, en zich te onthouden van openbaarmaking van enig soortgelijke publicatie; dit alles op straffe van dwangsommen en met veroordeling van [gedaagden c.s.]. in de proceskosten. 3. Inter Art stelt daartoe dat de uitlatingen van [gedaagden c.s.]., door [gedaagde4] op schrift gesteld en gepubliceerd, maar op zijn minst door de andere gedaagden daartoe in de gelegenheid gesteld, beschadigend zijn voor de expositie en de daar geëxposeerde werken. De open brief van 31 mei 2003 (door Inter Art pas op 6 juni 2003 ontvangen) en het artikel in de Gelderlander zijn weinig lovend en in het door [gedaagden c.s.]. opgestelde ANP-persbericht wordt zelfs van opzettelijke misleiding van het publiek gerept. De teneur van de diverse publicaties is dat Inter Art het publiek bewust misleidt of zelfs oplicht. [gedaagden c.s.]. hebben hun beschuldigingen, met name dat werken zijn voorzien van een valse handtekening en dat werken opzettelijk zijn beschadigd, op geen enkele manier concreet onderbouwd. Nu de beschuldigingen ook zo weinig concreet zijn, is het voor Inter Art nauwelijks mogelijk geweest om deze te weerleggen. Bezoekers op de expositie die belangstelling hebben voor een daar geëxposeerd werk krijgen aan de hand van een gespecificeerde prijslijst, die ook aan de balie te verkrijgen is, uitleg over het werk. Werken van Sorlier zijn door Chagall zelf voorzien van zijn handtekening; dat is niet door Inter Art gedaan. Chagall heeft daarmee het werk erkend als het zijne. [gedaagden c.s.]. insinueren dat Inter Art verantwoordelijk is voor valse handtekeningen en nummeringen op werken maar lichten deze ernstige beschuldiging niet toe. Daarnaast maken [gedaagden c.s.]. nog een aantal denigrerende opmerkingen over de (inrichting van) de expositie. De uitlatingen zijn kennelijk bedoeld om de expositie zoveel mogelijk schade te berokkenen maar [gedaagden c.s.]. zien over het hoofd dat de manier waarop een tentoonstelling wordt ingericht te maken heeft met eigen, vrije keuze. Eventuele slordigheden zijn alle binnen twee dagen na de opening al hersteld. De uitlatingen van [gedaagden c.s.]. zijn onjuist, misleidend, beledigend en (onnodig) grievend en daarmee onrechtmatig voor Inter Art, en leveren (imago)schade op. 4. [gedaagden c.s.]. voeren als verweer aan dat niet de v.o.f. (de galerie), maar slechts Wuyt Art, zijnde [gedaagde4], verantwoordelijk is voor contact met bijvoorbeeld het ANP en voor het opstellen van de open brief. Bezoeken aan de expositie in Arnhem hebben tot de negatieve toon van de open brief van 31 mei 2003 geleid. Omdat geen reactie werd ontvangen van Inter Art, is tien dagen daarna het ANP-persbericht verzonden en de open brief op www.chagall.nl geplaatst. De dag daarna is [gedaagde4] door een journalist van de Gelderlander telefonisch benaderd. Het artikel in de Gelderlander is op één punt na ([gedaagde4] meent over drie à vier litho's te hebben gesproken en niet over zeven à acht) een juiste weergave van het gesprek. [gedaagden c.s.]. stellen dat de tentoonstelling als geheel een onverzorgde en ongeordende indruk geeft en het voor bezoekers onbegrijpelijk moet zijn dat eenzelfde werk twee keer wordt gepresenteerd met enorme prijsverschillen. Gezien de hoge pretenties van Inter Art met de expositie zijn de omschrijvingen die [gedaagden c.s.]. er aan hebben gegeven, zoals 'hutspot' en 'uitverkoop' nog aan de beschaafde kant. Van stukken op de tentoonstelling is duidelijk dat deze niet van Chagall afkomstig kunnen zijn, omdat ze bijvoorbeeld niet in deel I van het boek Affiches voorkomen, maar in deel II. Op de prijskaartjes staat echter alleen de naam van Chagall vermeld, en ook de titel van de tentoonstelling ('Grafisch werk van Chagall') duidt er op dat er alleen werk van Chagall zelf te zien is, hetgeen [gedaagden c.s.]. misleidend achten. Of het werk grafisch is of niet, is door (de erfgenamen van ) Chagall zelf vastgesteld en vastgelegd in de officiële boeken over het werk van Chagall. Op de Sonsbeek-expositie is meer dan 10 procent van het werk niet grafisch en de titel van de expositie is dan onzorgvuldig jegens de bezoekers en misleidend jegens potentiële kopers van werken, indien zij niet eerst nog aanvullende informatie over het werk krijgen. Op de tentoonstelling hangt origineel grafisch werk van Chagall waarop door derden ten onrechte een nummering is geplaatst ('David's Palmen') en een gave nephandtekening, die eerst met potlood is aangebracht en met blauw potlood is ingekleurd ('Blauwe Hemel'). De Vereniging voor Originele Grafiek acht door dit soort handelen de prent beschadigd en het publiek misleid en volgens [gedaagden c.s.]. geldt dit ook voor bepaalde werken op deze tentoonstelling. Door zulk beschadigd werk te exposeren brengt men het werk van Chagall in diskrediet. [gedaagden c.s.]. bestwisten dat zij hebben gesuggereerd dat de beschadigingen door of namens Inter Art zijn aangebracht. [directeur eiser] zelf heeft zich jegens [gedaagde4] in het artikel in de Gelderlander onnodig grievend uitgelaten en [gedaagden c.s.]. begrijpen de vordering tot rectificatie dan ook helemaal niet. Beoordeling van het geschil. 5. Inter Art heeft onweersproken gesteld dat de website op naam van de v.o.f. staat geregistreerd. Voor de daarop gepubliceerde open brief kunnen naast de schrijver, [gedaagde4], derhalve ook de v.o.f. en haar vennoten worden aangesproken. Voor het overige zijn alle uitlatingen van [gedaagde4] afkomstig en kan alleen hij daarop worden aangesproken. Dat de uitlatingen deels zijn gedaan op papier van Wuyt -de v.o.f. wordt daarop niet vermeld- maakt dit niet anders. 6. Uitgangspunt moet zijn dat [gedaagde4] het recht heeft om zijn mening over een tentoonstelling als die van Inter Art in Sonsbeek vrijelijk kenbaar te maken en ook om daarop publiekelijk kritiek uit te oefenen. Die kritiek zal echter wel voldoende feitelijke grondslag moeten hebben en mag niet nodeloos grievend of kwetsend zijn. Tenslotte zal die kritiek zodanig in het vat moeten worden gegoten dat bij het publiek geen verkeerde indruk ontstaat. 7. [gedaagde4] komt uit de processtukken naar voren als iemand die zich ten doel heeft gesteld ervoor te waken dat het werk van Chagall, met name diens grafisch werk, in Nederland optimaal voor het voetlicht wordt gebracht. Hij hanteert daarbij strenge maatstaven voor beantwoording van vragen als wat wel en niet aan Chagall mag worden toegeschreven en wat wel en niet als grafisch werk mag worden aangemerkt. Hij beroept zich hiervoor onder meer op het Chagall Comité te Parijs, op het boek 'Les Affiches' van Sorlier met aanwijzingen rond echtheid, vervaardigen etc., en op 'Les Livres Illustrées' van Paul Cramer, een "catalogue raisonnée" van de boeken waarin origineel werk van Chagall zit. Deze opstelling van [gedaagde4] kan tot hoogoplopende discussies leiden met Chagall-kenners die wat ruimere maatstaven aanleggen. Zo ging het ook op de zitting tussen [gedaagde4] en [directeur eiser]. [directeur eiser] pareerde bijvoorbeeld de kritiek dat de druktechniek "pochoir" niet tot het grafisch werk van Chagall wordt gerekend met een verwijzing naar de website van Wuyt, waar pochoirs wel degelijk worden vermeld onder het grafisch werk van Chagall. Daarop verklaarde [gedaagde4] dat de daar vermelde dertien pochoirs 'Couleur Amour' nu net de enige uitzondering vormen. Voor de status van een ander werk beriep [gedaagde4] zich op het Chagall Comité in Parijs en wees [directeur eiser] erop dat het onder auspiciën van het Chagall-museum in Nice was uitgegeven. Dit kort geding is niet de plaats om uit te maken wie er gelijk heeft. Uit deze voorbeelden blijkt wel dat tussen kenners op tal van punten diepgaande discussie mogelijk is, ook als die kenners geen hoge pet van elkaar op hebben. Die discussie kan, zoals hier naar aanleiding van een bepaalde tentoonstelling, ook in het openbaar worden gevoerd, maar dan wel zo volledig mogelijk, met vermelding van concrete bezwaren tegen (de wijze van exposeren van) bepaalde met name genoemde werken, onder verwijzing naar de desbetreffende documentatie en zonder weglating van argumenten. Waar wordt volstaan met conclusies kan bij het publiek een verkeerde indruk ontstaan. In dit licht zullen de gewraakte publicaties worden beoordeeld. Daarbij treft [gedaagde4] in ieder geval het verwijt dat hij niet is ingegaan op het verzoek van de advocaat van Inter Art om schriftelijk aan te geven welke concrete bezwaren hij tegen welk met name genoemd werk had. Inter Art had dan de gelegenheid gehad zich daarover uit te laten en wellicht het een en ander aan te passen. Dit geldt met name het ernstige verwijt van de nephandtekening die, zoals eerst op de zitting bleek, op de affiche 'Blauwe Hemel' zou staan. Ook daarvoor geldt dat in dit kort geding niet kan worden uitgemaakt wie gelijk heeft. Volstaan moet worden met de constatering dat [gedaagde4] zijn stelling alsnog heeft onderbouwd met argumenten die voorshands niet onzinnig lijken. 8. Het ANP-persbericht. Hierin wordt op basis van een drietal, slechts van een voorbeeld voorziene maar niet nader toegelichte, conclusies de indruk gewekt dat het publiek op de tentoonstelling opzettelijk wordt misleid. Door deze conclusies in een persbericht te presenteren zonder de onderliggende redeneringen en daaraan deze vergaande beschuldiging te koppelen wekt [gedaagde4] bij het publiek de indruk dat het op de tentoonstelling van Inter Art wordt bedrogen, ofschoon daarover -zoals uit het voorgaande blijkt- heel wat meer te zeggen valt. Daarmee heeft [gedaagde4] onrechtmatig gehandeld jegens Inter Art. 9. De website. Wie de website van de v.o.f. bezoekt treft daar in de vorm van de open brief van [gedaagde4] een recensie aan over de tentoonstelling in Arnhem. In de open brief wordt gemotiveerd uiteengezet waarop de kritiek is gebaseerd en waarom de tentoonstelling van deze (strenge) recensent een onvoldoende krijgt. De bezoeker weet of kan weten dat het hier de mening van [gedaagde4] betreft en krijgt al met al geen verkeerde indruk. Met name valt uit de open brief niet af te leiden dat Inter Art betrokken is bij het opzettelijk beschadigen van het werk van Chagall, of dat zij welbewust valse werken van Chagall aanbiedt of tentoonstelt. In hun onderlinge verband en samenhang bezien zijn de uitlatingen van [gedaagde4] ook niet nodeloos grievend of kwetsend. 10. De Gelderlander. In dit artikel wordt weliswaar niet malse kritiek op de tentoonstelling geuit, maar daarbij wordt steeds duidelijk uitgelegd waarop [gedaagde4] die kritiek baseert. Verder wordt [gedaagde4] daarin omschreven als "betrouwbaar maar rechtlijnig", waarmee de lezer een idee krijgt wie het zegt. Tenslotte krijgt [directeur eiser] in het artikel uitgebreid gelegenheid zich te verweren. Dit heeft geleid tot een evenwichtig artikel waardoor het publiek niet werd misleid. Indien uitdrukkingen als "om de tuin geleid" en "nephandtekening" al te ver zouden gaan, dan wordt dat ruimschoots gecompenseerd door de eveneens opgenomen uitlatingen van [directeur eiser] dat [gedaagde4] een steuntrekker is die zich pas drie jaar geleden in Chagall heeft gespecialiseerd, een veel te grote broek aantrekt en wiens kritiek als kinnesinne moet worden beschouwd. 11. De slotsom is dat alleen het ANP-persbericht als onrechtmatig jegens Inter Art moet worden aangemerkt. Dat rechtvaardigt echter geen algemeen verbod voor de toekomst. [gedaagde4] zal derhalve worden veroordeeld om een afschrift van dit vonnis aan het ANP te zenden, waarbij de dwangsom zal worden gemaximeerd als na te melden. Voor het overige zullen de voorzieningen worden geweigerd. Nu partijen over en weer gedeeltelijk in het gelijk en gedeeltelijk in het ongelijk zijn gesteld, zullen de proceskosten worden gecompenseerd als na te melden. BESLISSING IN KORT GEDING De voorzieningenrechter: 1. Gebiedt [gedaagde4] om binnen acht dagen na betekening van dit vonnis een afschrift hiervan toe te zenden aan het ANP, op straffe van een dwangsom van € 5.000,= per dag, met een maximum van € 50.000,=. 2. Compenseert de kosten aldus, dat ieder der partijen de eigen kosten draagt. 3. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad. 4. Wijst het meer of anders gevorderde af. Gewezen door mr. A.J. Beukenhorst, vice-president van de rechtbank te Amsterdam, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van donderdag 3 juli 2003, in tegenwoordigheid van de griffier. Coll.: